Olympia: het gezicht van het Ontwikkelhuis
Q: VERTEL EENS WAT OVER JEZELF!
A: Ik kom oorspronkelijk uit Aruba. In 1981 ben ik naar Nederland gekomen, om hier te studeren en te werken. Vroeger wilde ik dolgraag stewardess worden, maar dat is anders gelopen. Om dit te compenseren, ga ik nu ieder jaar met het vliegtuig op vakantie, haha! Verder woon ik in Capelle samen met mijn man en twee kinderen. Mijn oudste zoon is 23 en mijn jongste zoon is 19, gelukkig wonen ze allebei nog thuis.
In mijn vrije tijd zet ik mij in voor IVN, dat staat voor Internationaal Vrouwen Netwerk. Hier zit ik als voorzitter in de organisatie. Het is een initiatief van de gemeente om mensen uit meerdere culturen bij elkaar te brengen. We gaan vaak leuke dingen doen, zo organiseren we lezingen en andere uitjes. We zorgen ervoor dat mensen uit andere culturen elkaar leren kennen en een praatje met elkaar kunnen maken. Zo blijven we met elkaar in contact.
Q: HOE BEN JE BIJ TPS TERECHT GEKOMEN?
A: Voorheen was ik P&O-medewerker bij een deurwaarder, deze functie werd op een gegeven moment opgeheven. Toen ging ik nadenken: wat wilde ik nu echt doen en wat vond ik nu echt belangrijk? Ik kwam erachter dat mensen mij energie geven en dat ik ze graag wil verzorgen. Eten is daarbij een belangrijk aspect. Op een gegeven moment werd ik voorgesteld aan Jelle en ik had er eigenlijk meteen een goed gevoel bij. TPS zocht iemand die het kantoor in Rotterdam kon beheren, als een ‘eigen toko’. Dat sprak me wel aan, hoewel ik het wel groot en spannend vond. Ik voelde dat dit een match was en ben ervoor gegaan.
Q: WAT DOE JE NU PRECIES BIJ TPS?
A: Eigenlijk ben ik verantwoordelijk voor het kantoor in Rotterdam. Ik ontvang de gasten en biedt ze een kopje koffie aan, ik zorg ervoor dat de ruimte er netjes uitziet en ik maak de lunch voor alle TPS’ers. Ik vind het echt een leuke baan en ik krijg er ook energie van, vooral als mensen genieten van het eten: dat vind ik erg belangrijk. Ik ga zelf ook nooit aan de lunchtafel zitten, omdat ik de hele tijd bezig ben met koken en alles goed zetten. Zo kan ik de TPS’ers optimaal ontzorgen en kunnen zij genieten van de lunch!
Q: WAT VIND JE VAN ROTTERDAM?
A: Rotterdam is een gezellige stad, waar ik vaak kom. Ik heb eigenlijk altijd hier gewerkt: voorheen meer in het centrum, nu op de Kop van Zuid. Mijn hotspot in Rotterdam is de lunchroom van een goede vriendin van mij, ‘Dushi bon dia’. Zij serveert ontbijt, lunch en diner uit de Antiliaanse keuken. Vaak ga ik na mijn werk nog bij haar langs.
Q: WAT IS JOUW MEEST SUCCESVOLLE LUNCHRECEPT?
A: Ik heb niet echt een standaard recept, omdat je mensen dan zo oplegt wat ze moeten eten. Ik vraag altijd aan de mensen die mee-eten tijdens de lunch wat ze graag willen en vervolgens ga ik in de keuken aan de slag. Wel heb ik gehoord dat mijn bananenpannenkoeken en tosti’s favoriet zijn, dus die maak ik vaak. Salade staat daarnaast vaak op het menu: ik probeer het altijd een twist te geven, zodat je niet elke keer dezelfde salade zit te eten. Dat doe ik door er bijvoorbeeld een stukje fruit doorheen te gooien. Het belangrijkste is dat het eten met liefde klaar wordt gemaakt, dat is het beste recept.
Q: WAT ZOU JE TPS’ERS MEE WILLEN GEVEN?
A: Het is belangrijk dat je je thuis voelt op je werk en dat je goed met elkaar omgaat. TPS is voor mij echt een nieuwe familie, dat vind ik heel mooi. In het kantoor van Las Palmas voel ik me thuis en dit gevoel wil ik aan anderen overdragen. Je moet iets doen wat je energie geeft en voor mij is dat voor mensen zorgen. Alleen als je energie krijgt van je werk, kun je verder groeien.